Mattheüs 28 benadrukt de opdracht van Jezus aan zijn volgelingen om het evangelie te verkondigen, discipelen te maken en gemeenten te planten. Deze passage, vaak aangeduid als de Grote Opdracht, roept gelovigen op om actief het goede nieuws van vergeving en leven in Christus te delen met alle volken. Het maken van discipelen houdt in dat mensen niet alleen worden geïntroduceerd tot het geloof, maar ook worden begeleid en geleerd om Jezus na te volgen. Het planten van kerken is daarbij essentieel, omdat het gemeenschappen van gelovigen schept waar geloof kan worden beleefd, versterkt en doorgegeven wordt aan toekomstige generaties. Zo vormt Mattheüs 28 het fundament voor onze missie.